Fliegerhorst is de Duitse naam voor een grote luchtmachtbasis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was de aanduiding van een Duits militair vliegveld met de status van zelfstandig hoofdvliegveld met uitgebreide faciliteiten.
De Fliegerhorsten bezaten meestal twee verharde banen, start- en landingsfaciliteiten zoals verlichting, vluchtleiding en bakens plus overdekte en verwarmde reparatiemogelijkheden en uitgebreide verdediging en huisvesting. Hun vliegtuigbezetting varieerde sterk van 30 tot ruim 100 toestellen; hun personeelsbezetting varieerde van 2.000 tot 3.000 mensen.
De Fliegerhorsten bezaten meestal ook nevenvliegvelden en schijnvliegvelden en een eigen landbouwbedrijf plus vrijwel altijd een eigen spoorlijn voor de aanvoer van o.m. bouwstoffen, brandstoffen en personeel. De aanleg geschiedde door Nederlandse aannemers met overwegend vrijwillige Nederlandse arbeiders. Vanaf 1943-44 werden dwangarbeiders ingezet voor bouw zowel als herstel van bomschade.
Duitse Fliegerhorsten in Nederland:
– Schiphol:, uitbreiding van bestaand vliegveld; tevens Leithorst (leiding) van de noordelijke Nederlandse sector
– Gilze-Rijen,: uitbreiding van bestaand vliegveld; tevens Leithorst (leiding) van zuidelijke Nederlands sector
– Deelen, grootste in Nederland in omvang en bezetting (3 banen): nieuwbouw naast eenvoudige grasbaan
– Eindhoven: uitbreiding van bestaand vliegveld
– Havelte: aanleg nieuwe basis.
– Leeuwarden: uitbreiding van bestaand vliegveld
– Soesterberg: uitbreiding van bestaand vliegveld
– Twente: uitbreiding van bestaand vliegveld
– Venlo: nieuwbouw vanuit eenvoudige landingsplaats
– Volkel: aanleg nieuwe basis
– Peest: vanwege drainage problemen nooit afgemaakt