Op 11 Maart dit jaar schreef ik al dat ik bij een wandeling in het bos bij Heikamp een illegale opgraving tegen gekomen was.
Archeoloog Martijn Reinders nam gelijk contact met me op over de locatie hiervan en regelde toestemming van de beheerder om het toch reeds aangetaste terrein verder te mogen onderzoeken en het uiteindelijk netter achter te laten dan de illegale gravers hadden gedaan.
Martijn Reinders maakte reeds twee verslagen op zijn blog en neemt uiteindelijke resultaten ook mee in zijn boek wat medio 2020 zal verschijnen.
Nood-archeologie
De dag was gepland en de nodige voorbereidingen werden snel getroffen. Ik betrok hierbij onder meer bevriend archeoloog en assistent OCE-deskundige Dwayne Beckers en archeoloog Emma de Boo van Uijen. Historisch onderzoeker Joey van Meesen ging ook op mijn uitnodiging in. Ook vroeg ik Rob van Triet (de wandelaar die mij de tip gaf) om aanwezig te zijn. Tot slot waren twee leden van de Werkgroep WO2 van de regionale AWN present.
…………………
Resultaten
De resultaten bleken al snel boven verwachting. Verwacht waren de militaire uitrustingsstukken, zoals onderdelen van gasmaskers, uniformknopen, riemen, emblemen. Achtergebleven waren ook vele resten van de administratie van de stelling (ruim 20 restanten van multomappen), inktpotjes en zelfs een gummetje.
Het vele constructiemateriaal van de gesloopte barak geeft inzicht in de bouw en het type bouwwerk dat er heeft gestaan, hoe deze was gecamoufleerd en hoe deze verdedigd was tegen inslaande bommen en granaten.
Doordat er aan het eind van de oorlog honderden glasscherven zijn gedumpt, kon ook een overzicht worden gemaakt van type en soort verpakkingen die er aanwezig moet zijn geweest. Hoe was bijvoorbeeld de verhouding tussen alcoholische drank (onder andere “Heineken’s” en “Bier Nederlandsch Fabrikaat”) en frisdrank (“limonadegazeuse”)? En waren de in de stelling genuttigde jampotten en Weck-flessen van lokale herkomst of waren ze van verder weg meegenomen?
Opvallend was ook dat er kartonnen verpakkingen en zelfs papierresten met Duitse teksten bewaard zijn gebleven. Eén van de vondsten is zelfs uniek te noemen – deze zal ik in een later stadium tonen.
Hierboven is slechts een klein deel van de voorlopige resultaten genoemd.
Vervolg
Aan het eind van de dag is het terrein opgeruimd achtergelaten. De locatie is nu leeg, en de objecten zijn gered. De grondeigenaar zal deze locatie weer toedekken met boomstammen. De sporen van de voormalige barak zullen hierbij worden gespaard.
De komende tijd zal worden besteed aan het uitwerken van het vondstmateriaal. Hierna zullen de resultaten worden gedeeld met het publiek.
Voor het totale verslag verwijs ik u naar Martijn Reinders eigen blog: https://martijnreinders.com/2019/03/25/een-nood-opgraving-op-een-flak-stelling-bij-arnhem/
Vondsten
Het grootste deel van het noodonderzoek bestond uit het registreren van het op maaiveld en in en om de detectorkuilen achtergelaten materiaal. Tevens is de ‘stort’ van de detectorzoekers gezeefd. Er zijn geen nieuwe gaten gegraven. Er is geen metaaldetector gebruikt.
Bureau-artikelen
Met name in het zuidelijk deel van het spoor lag een groot cluster met restanten van ordners. In totaal werden dertien restanten van het ringbandmechaniek en vijf ijzeren “binnenstaven” van de mappen zelf geteld. Het grote aantal doet sterk vermoeden dat het hier om een deel van de administratie van de Flak-stelling gaat. Een gummetje en een luxe glazen inkpothouder horen ook binnen deze categorie. De vondsten maken in één oogopslag helder dat in een dergelijke Duitse stelling (primair bedoeld voor het uitschakelen van bommenwerpers op grote hoogte) ook andere dagelijkse taken werden uitgevoerd.
Tekening
De meest in het oog springende vondst is een onregelmatig, rechthoekig stuk doorzichtig plastic, gebroken in twee delen. Het stuk bevat een tekening van een wapen (embleem). De lijnen zijn gezet met potlood en met behulp van een liniaal, de achtergrond is met een kobaltblauwe en deels zwarte soort waterverf (aquarel) ingekleurd. Het wapen is 9 x 6 cm groot.
De tekening bevat een neerdalende roofvogel met bliksemschicht. Dit symbool is algemeen bekend binnen de Nachtjagd, en het komt bij vrijwel elk Nachtjagdgeschwadervoor. Deze eenheden waren speciaal opgeleid voor het ’s nachts onderscheppen van Britse bommenwerpers. De staf van het 1. Nachtjagdgeschwader (1. N.J.G.) bevond zich vanaf de zomer van 1940 op Deelen. Wolfgang Falck was hier lange tijd als de Geschwaderkommodore (commandant) betrokken bij de ontwikkeling van de Nachtjagd. Fliegerhorst Deelen wordt als gevolg gezien als de “wieg van de Nachtjagd”. De op het embleem voorkomende vogel is dan ook een neerdalende valk (naar commandant Falck), en geen adelaar.
Het gevonden exemplaar verschilt in details met het (algemene) embleem van het 1. N.J.G. Onderaan kruisen twee stralen elkaar diagonaal. Ze lopen van onderaf smal naar breed en stellen de felle lichtbundels van zoeklichten voor. Het is evident dat het kunstwerk is vervaardigd door iemand die verbonden was aan een Flakscheinwerfer-eenheid. Waarschijnlijk waren deze dus aanwezig in deze Arnhemse Flak-stelling. Dit is nieuwe informatie.
De functie van het rechthoekige stuk plastic is echter niet geheel duidelijk. Mogelijk kon het geplaatst worden voor het licht van een lamp, zodat het wapen oplichtte. Het feit dat het object in de Flak-stelling is aangetroffen, bezegelt de verbinding die de vindplaats moet hebben gehad met de Nachtjagd en Fliegerhorst Deelen: thuis van de staf van het 1. Nachtjagdgeschwader.
Voor het totale verslag verwijs ik u naar Martijn Reinders eigen blog:
https://martijnreinders.com/2019/04/23/archeologie-in-een-flak-stelling-het-noodzakelijke-onderzoek-en-de-resultaten-tot-nu-toe/#more-1063